Trots eren of trotseren?
- Guido Rooks

- 21 jun 2024
- 2 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 23 jun 2024
Van parade, naar dag, naar week, naar maand. Van een tochtje door de stad naar een hele maand om trots te vieren! Pride, voor de mensen die onder een steen hebben gelegen (lekker blijven liggen trouwens), das dus Engels voor trots. ‘Kijk mij nou eens lekker mezelf zijn.’ En kijken moet, er iets van vinden mag dan weer niet. Want het feit dat men zijn of haar identiteit gereduceerd heeft tot zijn of haar sexualiteit is voor mij geen reden voor een feestje. Ik laat de porno-polonaise aan mij voorbijgaan. Dit is het vleesfeest, de carne-val van de geslachts-gemeenschap. Een exclusief clubje dat met iedereen ruziet over inclusie.
Terug naar TROTS. Ik zie dat trots als een soort harnas. Mensen raken verkrampt en kunnen slecht meebewegen want dat ding zit voor geen meter. Alles kaatst er wel lekker op af, niks kan je raken. Al dat staal tegen staal maakt nogal kabaal, misschien staan de ridders van de regenboog daarom altijd zo te schreeuwen. Handig op het sociale slagveld; het houdt je staande. Alleen houdt het geen stand. Er komt een moment dat het begint te jeuken onder dat harnas. Ook als je het een gek kleurtje hebt gegeven.
Maar trots kan toch ook gewoon een goed gevoel geven? Zeker. Trots zijn op je kinderen of op een verworven vaardigheid bijvoorbeeld. Dat is gepaste trots. Vrij onschuldig, gezien je je er over het algemeen niet mee identificeert en het uiteindelijk weer naar de achtergrond raakt. Maar die vorm van trots die je aantrekt om anderen af te stoten; om van God los te kunnen zijn, dat soort trots verhardt. Dat soort trots is het tegenovergestelde van nederigheid. Die trots trekt onze samenleving uit elkaar. Want de treden van trots leiden tot niets meer dan hoogmoed. Dus, gaan wij trots eren of trotseren?









Opmerkingen